Compressietherapie blijft de voorkeursbehandeling voor veneuze beenulcera en bij gemengde etiologie van ulcera speelt milde compressie een belangrijke rol bij de behandeling, waardoor zowel de veneuze terugstroom wordt verhoogd als de arteriële perfusie wordt verbeterd. Data zouden er echter op wijzen dat de tools die nodig zijn om patiënten te beoordelen voordat compressie wordt toegepast, zoals de berekening van de enkel – arm index (EAI), vaak worden vertraagd of niet worden uitgevoerd bij veel patiënten met ulceratie van de onderste ledematen.1,2 Het is onduidelijk of dit betrekking heeft op vaardigheid, beschikbaarheid van apparatuur, beschikbare tijd of voorkeur van de patiënt.2
In het Verenigd Koninkrijk zijn de voorlopige aanbevelingen voor de onderste ledematen, van de National Wound Care Strategy Program Group (2019), gericht op het verbeteren van de toepassing van compressietherapie. en worden nieuwe aanbevelingen voorgesteld voor wonden van de onderste ledematen om uitgestelde behandeling te voorkomen. En worden nieuwe aanbevelingen geschreven om ulceraties en uitgestelde behandelingen te voorkomen.3. De eerste gesprekken suggereren dat de groep voorstander is van de vroege introductie van eerstelijns, milde lichte geleidelijke graduele compressie (tot 20 mmHg) voorafgaand aan de volledige beoordeling van een patiënt met een wond aan de onderste ledematen, waarbij ‘rode’ vlag-aandoeningen wordt uitgesloten (bijv. ernstige perifere arteriële aandoening, een vermoedelijke nieuwe of acute diepe veneuze trombose (DVT), een huidkanker of een acute infectie).
Het werd gesuggereerd dat milde compressie mogelijk alleen geschikt is voor minder dan 10% van een caseload en incorrect kan worden gebruikt, vooral wanneer volledige compressie klinisch geïndiceerd is.4 De aanbeveling kan ook de focus wegleiden van om de meerderheid van de patiënten met veneuze ulceratie zo snel mogelijk in matige milde tot sterke compressie te krijgen.5 Dit biedt de mogelijkheid om de principes van compressietherapie opnieuw te bekijken en duidelijkheid te verschaffen over de factoren die de compressieniveaus sub-verband beïnvloeden en hoe effectieve compressie veilig kan worden toegepast.
Dit standpuntdocument is bedoeld om de traditie van het categoriseren van drukniveaus voor compressie onder de loep te nemen en heeft tot doel een beter begrip te geven, hoe veilige en effectieve compressie voor ulcus cruris kan worden gekozen en geleverd, in het bijzonder bij patiënten met gemengde etiologie. Het doel is om te evolueren naar een meer holistische en geïndividualiseerde patiëntgerichte benadering.
Het eerste artikel geeft een korte geschiedenis van compressie, de terminologie die wordt gebruikt om compressietherapie te beschrijven en de huidige problemen met betrekking tot de hoeveelheid druk die in de praktijk wordt geleverd. Dit omvat een oproep voor een beter begrip van wat verschillende compressiesystemen bieden, een overzicht van de problemen bij het gebruik van willekeurige cijfers voor subverbanddruk en EAI en een begrip van de factoren die de druktoepassing beïnvloeden.
Het tweede artikel richt zich op de introductie van de term ‘lichtere’ compressie als een veilige manier om compressie vroeg in het proces te introduceren. Lichtere compressie beschrijft compressie van minder dan 40 mmHg, en combineert dus de categorieën milde (<20 mmHg) en matige (20-40 mmHg) compressie. Lichtere compressie is geïndiceerd in verschillende klinische situaties, zoals in de beginfase van een veneuze aandoening, wanneer een veneuze ulcus genezen is en kans op herhaling aanwezig is, bij gemengde etiologie en in de onderhoudsfase van lymfoedeem.
Het laatste artikel biedt een praktische focus voor het gebruik van lichtere compressie (<40 mmHg) met handige tips en trucs, en case studies om de beste practice te illustreren bij het gebruik van ‘lichtere’ compressie.